Schade door regenval
Wanneer door een periode met bovenmatig veel regen gewassen zijn opengebarsten, stukgeslagen, geknakt, gebroken, afgescheurd, ingescheurd of verstikt.
Schade door droogte
Wanneer door een periode met minder neerslag dan gemiddeld het oogstmateriaal van een gewas voortijdig afgestorven, uitgerijpt of verdroogd is en beregenen of irrigeren de schade niet heeft kunnen voorkomen.
Schade door (nacht)vorst
Wanneer door een luchttemperatuur lager dan 0 graden Celcius (gemeten anderhalve meter boven de grond door het KMI-weerstation dat het dichtst bij het gewas staat) het gewasweefsel beschadigd is geraakt waardoor het gewas bevriest of openbarst op celniveau.
Schade door ijzel
Wanneer vloeibare neerslag bij aanraking met het gewas een ijslaag vormt die op het gewas drukt waardoor het knakt, breekt of scheurt.
Schade door hagel
Wanneer door neerslag in de vorm van ijskorrels, ijsballen of brokken ijs het gewas is afgeslagen, geknakt, gebroken of stukgeslagen.
Schade door storm
Wanneer door wind met een snelheid van 51km/u of meer (gemeten door het KMI-meetstation dat het dichtst bij het gewas staat) het gewas is ontworteld, stukgeslagen, geknakt, gebroken, ingescheurd, afgescheurd, uitgewreven, dichtgewaaid of weggewaaid.